Inwijding via een lexicon
Voor het geval u nog plannen koestert om binnenkort, of op langere termijn, een mummie te prepareren, maar opziet tegen enkele kosten met zich meebrengende onderdelen daarvan, dan kunt terecht in een korte maar krachtige handleiding die u verder zal kunnen helpen uw plannen in de daad om te zetten zonder onnodige kosten, al mag u hier en daar wel over de vaardigheden van een patholoog-anatoom beschikken. Doch aangezien de auteur van de tekst — welke overigens in het Duits is gesteld, maar die voor iedereen begrijpelijk is die met goed gevolg het middelbaar onderwijs heeft afgesloten — zelfs in de titel van de bewuste handleiding de woorden für den Hausgebrauch heeft opgenomen, mogen we ervan uitgaan dat het prepareren van een mummie tot de mogelijkheden moet behoren, zij het met enig doorzettingsvermogen en de diverse aspecten der kunst tot relativeren.
Die handleiding is een humoristische aanvulling op het artikel Pyramidenbau dat onderdeel uitmaakt van Das Lexikon des verbotenen Wissens van Richard Fasten (*1966) dat in juli van dit jaar als Originalausgabe in de reeks van Knaur Taschenbuch Verlag is uitgekomen.
Onalledaags lexicon
De schrijver, die Kriminalromane publiceert en voor radio en televisie werkzaam is, heeft zich op een voor hem èn voor zijn lezers interessant zijpad der lexicografie begeven en hij heeft zijn keuze laten vallen op het fenomeen Kennis die, zoals bekend wordt verondersteld, Macht vertegenwoordigt, en daardoor — althans oppervlakkig beschouwd — alleen maar positiefs met zich kan meedragen, doch bij nader inzien tevens kan zorgen voor gevaren, die heel diep kunnen ingrijpen in het leven van degene die over een bepaalde kennis beschikt. Zo werden heksen heel lang gezien als kenners van geheime recepten en waren ze daardoor een gevaar voor kerk en staat, werden mensen met bijzondere uitvindingen al even sterk aangezien als grote bedreiging — met alle denkbare gevolgen van dien.
Dat in de nasleep van het bovengenoemde ook bepaalde gepubliceerde boeken als een groot gevaar jegens het gezag werden beschouwd, heeft er eveneens toe geleid dat tal van geschriften in de loop der eeuwen, tot op de dag van vandaag, zijn verboden. Dat het voorkomen van titels op de pauselijke Index alleen maar de dreiging met Hel en Verdoemenis tot gevolg heeft, is weliswaar een uiting van abjecte willekeur van machtswellustelingen in travestie, maar dat er ook nog steeds officieel gezag bestaat — en helaas in heel veel staten ter wereld — dat ook heden nog boeken wil verbieden (en dat dan meestal ook maar direct doen) en de auteurs ervan het leven extreem zuur maken, geeft aan dat het met de beschaving op onze planeet nog steeds niet zo best is gesteld.
Lexico-logisch
Zoals van een lexicograaf mag worden verwacht, heeft Richard Fasten zich aan de traditie der lexico-logica gehouden door de onderwerpen te behandelen in de volgorde van het Latijnse alfabet, te beginnen bij het lemma Adam en Eva, en te eindigen met een definitie met verdere uitleg omtrent Zaubertricks.
Waarom Zensur in dit alfabetische lexicon vóór dat als laatste opgevoerde vershijnsel is opgenomen, vormt op zichzelf een goocheltruc van de schrijver. Dat zich tussen die twee artikelen nog legio andere bevinden, komt mede doordat Richard Fasten zich niet heeft beperkt tot één artikel per beginletter, al komt ook dat voor. Juist die beknoptheid welke de informatiestroom geen afbreuk doet, zorgt ervoor dat de lezer eventueel heel veel nieuws tegenkomt. Daarbij zijn nog twee aspecten van belang: ten eerste schuwt de auteur niet in zijn persoonlijke geschiedenis te graven en daarmee een uitgangspunt vooraf, dan wel een korte beschouwing achteraf voor het artikel in kwestie heeft, ook slaagt hij erin het fenomeen Humor rijkelijk in te voegen, hetgeen de leesbaarheid van zo'n veelal opsommend werk vol feiten, toestanden en gebeurtenissen, zeer ten goede komt.
Dubieuze organisaties
Tussen alle onthulde geheimen over doping, euthanasie, geheimschriften, medische ethiek, wachtwoorden en oliebronnen, komen ook dubieuze organisaties met enige pagina's voor waarop de grote lijnen van de meer dan kwalijke praktijken worden doorgelicht: onder meer die van Opus dei en van Scientology. Aan het eind van de tekst over het eerstgenoemde instituut volgt — op grond van de door de paus heilig verklaarde Opus dei-chef Escriva — een lijst met tien uitzonderlijke katholieke heiligen; aan het slot van de tekst voor een beter inzicht in de sekte der Scientologen worden tien (andere dan de flutacteur Tom Cruise) zeer bekende leden van die club opgesomd.
Vaticaan
Het Vaticaan is enige malen vertegenwoordigd: niet alleen binnen de tekst over Opus dei, maar ook in verband met een condoomstudie en het Geheime Archief van die staat binnen de staat Italië. Ook vindt u een lijst van de tien pausen die het kortst hun functie hebben kunnen uitoefenen. Menigeen meent dat de huidige mensheid van middelbare leeftijd deze paus hebben meegemaakt: Johannes Paulus I (geboren als Albino Luciani in 1912; Paus van 26 augustus - 28 september 1978, dus 33 dagen). Doch die goede man staat op de tiende plaats, want van al die korte plaatsbeklederschappen heeft hij nog het langst de stoel van Petrus bezet gehouden. Stephan II (22 maart - 26 maart 752) spant de tiara met 4 dagen en in ieder geval drie, maar misschien ook wel vier nachten.
__________
Richard Fasten: Das Lexikon des verbotenen Wissens. 240 pagina's, paperback. Knaur Taschenbuch Verlag, München, juli 2009. Knaur Taschenbuch 78231. ISBN 978-3-426-78231; Prijs € 8,95 (in de Duitse Bondsrepubliek en in Nederland bij Buchhandlung Die Weisse Rose te Amsterdam.)
____________
Afbeeldingen
1. Voorzijde van het nieuw verschenen Lexikon.
2. De Val van Adam en Eva. (Genesis III: 1,6.) Overgenomen uit de reprografische herdruk (Groningen, ca. 1980) van de PRINTBYBEL A.D. 1698.
3. De graftombe van Paus Johannes Paulus I (Albino Luciani 1912-1978).
dinsdag 25 augustus 2009
woensdag 17 december 2008
De dagelijkse Duitse taal van anno nu geboekstaafd
Trendy woorden
Op de dag voorafgaande aan Het Groot Dictee der Nederlandse Taal — nee, ik ga er niet naar kijken omdat het dodelijk vermoeiend praten, want overvol met foute ritmen en een totaal gebrek aan melodie, van Philip Freriks de best denkbare antireclame vormt voor dit gebeuren — werd in het NOS Journaal bekendgemaakt welk Nederlands begrip de status van meest trendy woord van 2008 heeft gekregen. Het werd swaffelen — een bijzondere manier van leuteren. [1]
Op dezelfde dag bracht de postbode mij een aantal nieuw verschenen boeken van een Duitse uitgever, waartussen zich ook het boek Die Sprachnudel — Das Wörterbuch der Jetztsprache dat deze maand is uitgekomen, en waarin — althans in de meeste gevallen — op een heel trefzekere manier, die tegelijkertijd onderhoudend (en humoristisch) is, tal van vragen omtrent de taal van alledag wordt verklaard.
Internettaal
De omslagtekst meldt dat de Generatie Google zich hier niet alleen als taalkenners presenteert, doch evenzeer als fantasierijke scheppers van nieuwe woorden. Maar in dat kader van elatief nieuwe woorden komen ook oudere begrippen weer boven tafel, die in vergetelheid geraakt waren, maar een nieuwe plaats binnen de taal van nu hebben weten te veroveren, en dat geldt ook voor bepaalde woorden uit — in dit geval Duitstalige — dialecten, alsmede voor begrippen die in de wereldwijde internetgemeenschap aan de orde van de dag zijn.
En als we het hier toch over gemeenschap hebben, kunnen we u nog daarover informeren dat er relatief veel woorden zijn die betrekking hebben op de fysieke cohabitatie tussen twee wezens van hetzelfde dan wel van het tegenovergestelde geslacht. Dat zal geen verbazing wekken bij diegenen, die zich meer dan oppervlakkig met tal van woorden in het Nederlands en zijn dialecten heeft beziggehouden. Dat derhalve ook diverse geheel nieuwe kwalificaties van de verschillende geslachtsdelen op zich een heel scala aan woorden opleveren, en de — min of meer, en somtijds helemaal niet, cryptische — benamingen voor urineren dan wel defeceren — de daad zelf in de vorm van een werkwoord dan wel als zelfstandig naamwoord.
Slordigheid — Schlamperei
Bij alle waardering voor de veelzijdigheid en de positieve functie die deze Sprachnudel heeft als supplement bij omvangrijkere dictionaires — welke veel minder snel kunnen worden aangevuld —, is hier echter tevens een woord van kritiek op zijn plaats. In het lemma op pagina 55 — Dutch — wordt ons land met Holland aangeduid, een benaming die sedert twee eeuwen volstrekt onjuist is en dat de auteurs dienen te weten, en anders het lectoraat dat dit boek heeft begeleid. Het is een slordigheid in de definitie, die met Die Niederlande had moeten beginnen — een feit dat begin jaren negentig uit en te na bekend was bij de lectoren van Huize Droemer/Knaur.
Holland dat tot 1840 één provincie was — maar daarna is opgesplitst in twee provincies: Noord-Holland en Zuid-Holland, en ten dele werd gewijzigd —, is een regio zonder enige gouvernementele institutie, en daarom zelfs niet vergelijkbaar met een Duitse deelstaat.
Degenen die nu hun schouders ophalen over deze (deel)kritiek, geef ik te overwegen hoe zij zelf zouden reageren als ik op mijn beurt de Bundesrepublik Deutschland als Schwarzwald zou kwalificeren. Dan plotseling verschuilt niemand zich meer achter het Latijnse begrip pars pro toto. Dat geldt immers nooit voor het eigen land, doch alleen voor het kleine(re) buurland. Dat is echter, helaas, een vorm van
— Achtung! Hier kommt ein neues Wort für die Sprachnudel — Hochmutszertrümmerung. De Nederlandse versie daarvan, Hoogmoedsverplettering, gebruik ik al bijna een halve eeuw.
Verder staat in hetzelfde lemma de onjuiste verklaring van het woord Dutch, dat een adjectief is — Nederlands — en zeker geen zelfstandig naamwoord. Da liegt der Hund begraben!
Het valt te wensen dat deze Schlamperei in een eventueel volgende druk, die hopelijk snel nodig zal zijn, wordt weggewerkt. Voor de rest is het een aanbevelenswaardig boek waaruit men veel (oud) nieuws kan leren, aangezien het im Großen und Ganzen humoristisch is geschreven.
__________
[1] Leuteren in de zin van een handeling met die leuter verrichten. Het aanraken van een voorwerp door middel van slingeren met het mannelijk lid, teneinde hierin bevrediging te vinden.
____________
Die Sprachnudel — Das Wörterbuch der Jetztsprache
Herausgegeben von Naden Badazlgogtapeh und Silvan Maaß
240 pagina's, paperback, Originalausgabe
Knaur Taschenbuch Verlag, München, December 2008
ISBN 978-3-426-78128-9; Prijs € 8,95 in de Bondsrepubliek
en in Nederland bij Boekhandel Die Weisse Rose, Amsterdam
Op de dag voorafgaande aan Het Groot Dictee der Nederlandse Taal — nee, ik ga er niet naar kijken omdat het dodelijk vermoeiend praten, want overvol met foute ritmen en een totaal gebrek aan melodie, van Philip Freriks de best denkbare antireclame vormt voor dit gebeuren — werd in het NOS Journaal bekendgemaakt welk Nederlands begrip de status van meest trendy woord van 2008 heeft gekregen. Het werd swaffelen — een bijzondere manier van leuteren. [1]
Op dezelfde dag bracht de postbode mij een aantal nieuw verschenen boeken van een Duitse uitgever, waartussen zich ook het boek Die Sprachnudel — Das Wörterbuch der Jetztsprache dat deze maand is uitgekomen, en waarin — althans in de meeste gevallen — op een heel trefzekere manier, die tegelijkertijd onderhoudend (en humoristisch) is, tal van vragen omtrent de taal van alledag wordt verklaard.
Internettaal
De omslagtekst meldt dat de Generatie Google zich hier niet alleen als taalkenners presenteert, doch evenzeer als fantasierijke scheppers van nieuwe woorden. Maar in dat kader van elatief nieuwe woorden komen ook oudere begrippen weer boven tafel, die in vergetelheid geraakt waren, maar een nieuwe plaats binnen de taal van nu hebben weten te veroveren, en dat geldt ook voor bepaalde woorden uit — in dit geval Duitstalige — dialecten, alsmede voor begrippen die in de wereldwijde internetgemeenschap aan de orde van de dag zijn.
En als we het hier toch over gemeenschap hebben, kunnen we u nog daarover informeren dat er relatief veel woorden zijn die betrekking hebben op de fysieke cohabitatie tussen twee wezens van hetzelfde dan wel van het tegenovergestelde geslacht. Dat zal geen verbazing wekken bij diegenen, die zich meer dan oppervlakkig met tal van woorden in het Nederlands en zijn dialecten heeft beziggehouden. Dat derhalve ook diverse geheel nieuwe kwalificaties van de verschillende geslachtsdelen op zich een heel scala aan woorden opleveren, en de — min of meer, en somtijds helemaal niet, cryptische — benamingen voor urineren dan wel defeceren — de daad zelf in de vorm van een werkwoord dan wel als zelfstandig naamwoord.
Slordigheid — Schlamperei
Bij alle waardering voor de veelzijdigheid en de positieve functie die deze Sprachnudel heeft als supplement bij omvangrijkere dictionaires — welke veel minder snel kunnen worden aangevuld —, is hier echter tevens een woord van kritiek op zijn plaats. In het lemma op pagina 55 — Dutch — wordt ons land met Holland aangeduid, een benaming die sedert twee eeuwen volstrekt onjuist is en dat de auteurs dienen te weten, en anders het lectoraat dat dit boek heeft begeleid. Het is een slordigheid in de definitie, die met Die Niederlande had moeten beginnen — een feit dat begin jaren negentig uit en te na bekend was bij de lectoren van Huize Droemer/Knaur.
Holland dat tot 1840 één provincie was — maar daarna is opgesplitst in twee provincies: Noord-Holland en Zuid-Holland, en ten dele werd gewijzigd —, is een regio zonder enige gouvernementele institutie, en daarom zelfs niet vergelijkbaar met een Duitse deelstaat.
Degenen die nu hun schouders ophalen over deze (deel)kritiek, geef ik te overwegen hoe zij zelf zouden reageren als ik op mijn beurt de Bundesrepublik Deutschland als Schwarzwald zou kwalificeren. Dan plotseling verschuilt niemand zich meer achter het Latijnse begrip pars pro toto. Dat geldt immers nooit voor het eigen land, doch alleen voor het kleine(re) buurland. Dat is echter, helaas, een vorm van
— Achtung! Hier kommt ein neues Wort für die Sprachnudel — Hochmutszertrümmerung. De Nederlandse versie daarvan, Hoogmoedsverplettering, gebruik ik al bijna een halve eeuw.
Verder staat in hetzelfde lemma de onjuiste verklaring van het woord Dutch, dat een adjectief is — Nederlands — en zeker geen zelfstandig naamwoord. Da liegt der Hund begraben!
Het valt te wensen dat deze Schlamperei in een eventueel volgende druk, die hopelijk snel nodig zal zijn, wordt weggewerkt. Voor de rest is het een aanbevelenswaardig boek waaruit men veel (oud) nieuws kan leren, aangezien het im Großen und Ganzen humoristisch is geschreven.
__________
[1] Leuteren in de zin van een handeling met die leuter verrichten. Het aanraken van een voorwerp door middel van slingeren met het mannelijk lid, teneinde hierin bevrediging te vinden.
____________
Die Sprachnudel — Das Wörterbuch der Jetztsprache
Herausgegeben von Naden Badazlgogtapeh und Silvan Maaß
240 pagina's, paperback, Originalausgabe
Knaur Taschenbuch Verlag, München, December 2008
ISBN 978-3-426-78128-9; Prijs € 8,95 in de Bondsrepubliek
en in Nederland bij Boekhandel Die Weisse Rose, Amsterdam
maandag 17 december 2007
Büchmanns Lexicon van Gevleugelde Woorden na ruim een eeuw opnieuw aangepast
Theoloog en Taalkundige
De Duitse archeoloog, filoloog en theoloog August Methusalem Georg Büchmann (1822-1884) was nog maar drieëntwintig jaar toen hij te Erlangen promoveerde op een niet alledaags thema: de karakteristieke verschillen tussen de Germaanse en Slavische taalstammen. Van jongs af aan had hij een bijzonder taalgevoel en een nadrukkelijke begaafdheid voor dit fenomeen aan de dag gelegd, hetgeen ertoe heeft geleid dat zijn interesse voor taal en de structuren daarvan. Die houding en de daaraan gekoppelde werkzaamheid zijn niet zonder gevolgen gebleven: na enige tijd beheerste hij naast zijn moedertaal Duits nog tien andere talen, zoals de die grote klassieken: Hebreeuws, Grieks en Latijn, de modernere talen Frans en Engels, dan nog Pools, Spaans, Italiaans, Deens en Zweeds. Die kennis stelde hem in staat alle klassieken van de wereldliteratuur in de oorspronkelijke taal te lezen.
Die belezenheid, gekoppeld aan de enorme kennis die hij van de thematiek bezat, activeerden hem zich nadrukkelijk bezig te houden met het fenomeen Europese citatenverzameling. In 1863 hield hij een voordracht over Vervalste Citaten en een jaar later een referaat over Terloopse Citaten. Als gevolg daarvan werd hij door de Verlagsbuchhändler Friedrich Weidling [ 1] aangesproken met het voorstel zijn referaat uit te bouwen en het resultaat daarvan in de vorm van een boek aan een nog veel grotere schare geïnteresseerden beschikbaar te stellen. Büchmann was niet alleen een harde, intensieve werker, maar ook iemand die heel snel was. Nog in datzelfde jaar, 1864, is het bewuste boek Geflügelte Worte. Der Zitatenschatz des deutschen Volkes van de persen gerold. De titel had iets vrijblijvends, aangezien het begrip gevleugeld woord in die dagen niet de vlag was die dezelfde lading dekt als in onze tijd het geval is.
Homerus als bron
De oude Griek Homerus, aan wiens bestaan nog steeds door diverse geleerden wordt getwijfeld, draagt de verantwoordelijkheid voor de eerste betekenis van het begrip. Gevleugeld woord gebruikte hij als vaste uitdrukking voor zinnen en woorden, die van de mond van de spreker naar het oor van de aangesprokene zouden vliegen. Zo'n twee millennia later zou het begrip in het Duits ook opduiken. Heinrich von Meißen [2] betitelde een spreekwoord als "flügges Wort".
Nadat Büchmanns boek eenmaal was verschenen, zon hij op een exacte definitie van het door hem gebruikte begrip, en in de laatste edities van zijn boek bedacht hij dat begrip met de volgende kwalificatie: "Geflügelte Worte sind einem Urheber zuzurechnen, sie sind allgemein bekannt und werden wie Sprichwörter benutzt." Doch dat was alleen maar een goed begin, aangezien deze ruime vlag nog niet de veel ruimere lading dekte, die Büchmann zelf in zijn goed voorziene schatkist had opgenomen.
Eigentijdse visie
De oorspronkelijke Büchmann, zoals het boek niet alleen in de wandelgangen werd genoemd, maar ook officieel ging heten, is inmiddels een lang leven beschoren, en werd geruime tijd steeds opnieuw uitgegeven, zij het met door het tijdsbestek gedicteerde aanpassingen. In 1964 werd een speciale oplage als Jubileum-editie gerealiseerd, welke een extra ruime verspreiding heeft gekregen door opname in enkele vooraanstaande Duitse boekenclubs, die (zeker toen nog) vele leden telden.
Heden ten dage wordt — volgens de bewerkers van de laatst verschenen editie, die deze maand als zeer voordelige paperback-editie is uitgekomen — als gevleugeld woord beschouwd:
— een uitspraak waarvan de gebruiker zich bewust is dat hij een door iemand anders voor het eerst gepostuleerde formulering ten beste geeft.
— dat het gebruikte begrip wijdverbreid is en een deel van het taalbewustzijn is geworden.
— dat het oorspronkelijke gebruik of de afkomst anderszins aan te wijzen valt.
Ook als er in overdrachtelijke zin sprake is van een woord of citaat, kan dit als gevleugeld woord worden beschouwd. Al zal niet iedereen zich direct een voorstelling kunnen maken van datgene wat als taalbewustzijn en opname daarin precies zou (moeten of kunnen) inhouden.
Verschijningsvormen
Datgene wat als gevleugeld(e) woord(en) wordt voorgesteld, heeft niet altijd dezelfde verschijningsvorm. In grote lijnen vallen er drie verschillende soorten uiting vast te stellen: een complete zin (met onderwerp, werkwoordsvorm, etcetera), en de bewerkers geven daarbij als voorbeeld "Mars regiert die Stunde." Ook is er de vorm van een deelzin (maar dan zonder werkwoordsvorm) "De dans op de vulkaan". Een gevleugeld woord dat ook in niet meer dan één begrip wordt gebruikt, vinden we ook in teksten van de oudheid tot de huidige dag. Iemand met een bepaald gedrag dat als verraderlijk wordt ervaren, wordt dikwijls bedacht met een persoonsnaam: Judas. Iemand, die veel voor kunst doet, onder meer met geld, krijgt de naam van de oude Romein Maecenas toebedeeld, en als veelgebruikte begrippen uit het laatste kwart van de twintigste eeuw zijn de woorden glasnost en perestrojka, welke beide uit de koker van de Rus Michail Gorbatsjov [2] stammen.
Het feit dat die naam wordt genoemd in verband met de nieuwste editie van Büchmann geeft al aan dat het boek qua inhoud niet is blijven steken in het jaar van verschijnen van de eerste versie. Ook tussen die gebeurtenis en het overlijden van Georg Büchmann twintig jaar later is er bij elke nieuwe druk wel iets aangepast. De aanvankelijke omschrijving van het begrip gevleugeld woord bevredigde de auteur zelf ook en daarom bleef hij zoeken naar een beter afbakenend begrip. Tien jaar na het verschijnen van de eerste druk kwam de achtste uit, en daarin verklaarde de auteur al dat er toch heel wat uitdrukkingen de ronde deden, die niet aan een bron konden worden gekoppeld. Nog diverse keren heeft hij zijn ideeën dienaangaande aangepast, evenals de inhoud van het boek zelf, ingegeven door de toestanden en gebeurtenissen in het dagelijks leven. De dertiende druk in de herfst 1882 was de laatste versie voor welke Büchmann zelf verantwoordelijkheid droeg. Toen was hij inmiddels van mening dat de inhoud van het boek de beste verklarig kon leveren voor het niet bepaald eenzijdige begrip gevleugeld woord.
Afwijkend systeem
Wat was er toch zo nieuw aan de Büchmann, nu ruim 140 jaar geleden. Zolang er werd geschreven, waren er verzamelaars geweest van spreekwoorden en zegswijzen, waarbij in eerste instantie veelal wordt gedacht aan de oudste anthologie van de westerse wereld, welke ruime bekendheid geniet onder de verzamelnaam Bijbel (naar het meervoud van één der twee meest bekende Griekse woorden voor boek: βιβλιον meervoud βιβλια), en meer in het bijzonder aan het daarin voorkomende Boek der Spreuken van Salomo. Enkele eeuwen later deden ook enkele Romeinse verzamelbundels de ronde en tegen het einde van de Middeleeuwen was de internationaal vermaarde humanist, de Rotterdammer Desiderius Erasmus, degene die de bekendste verzameling van die tijd heeft aangelegd.
Hoewel het boek zelf reeds een aanpassing was ten opzichte van eerder verschenen verzamelingen van spreekwoorden en zegswijzen, doordat Büchmann aan de gebruikte uitdrukkingen een bron aan heeft verbonden, heel direct of qua richting. Op dat punt heeft het boek tot op de huidige dag een afwijkend systeem toegepast ten opzichte van het merendeel der verzamelingen, waarin hele reeksen spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden maar lukraak achter elkaar worden gezet.
Aanpassingen
Daarmee is bewust gekozen voor een zo goed mogelijk gestructureerde kennis, en daarmee heeft Georg Büchmann het zijne bijgedragen tot verder stabiliseren en uitbreiden van een basiskennis, die van onschatbare waarde is gebleken voor de verdere geestelijke ontwikkeling van de mens van toen. Hoewel het standaardwer niet alleen in de loop van bijna anderhalve eeuw zeer veel aanpassingen heeft ondergaan, mag het nog steeds gelden — en dient het ook nog steeds als zodanig — als van doorslaggevende betekenis in gevallen van twijfel omtrent een citaat en de oorsprong daarvan. Lange tijd kon men ook werkelijk indruk maken door uit Büchmann te citeren. Daar is echter in de loop van de twintigste eeuw met rasse schreden verandering in gekomen. Werden de beide eerste decennia nog gekenmerkt door de nawerking van de negentiend eeuw en vervolgens door 'de grote oorlog', en kwam er in de woelige tijd tot en met de Tweede Wereldoorlog ook nog niet zoveel verandering in de verhoudingen tussen de bevolkinsggroepen onderling, werd dat na de grootste crisis der geschiedenis wel anders, mede door het Duitse Wirtschaftswunder — een gevleugeld woord overigens, dat door de tweede bondskanselier van Duitsland, Ludwig Erhard, werd gepostuleerd — waarin hard en in ijltempo werd aangepakt. Hogere ontwikkeling was niet alleen meer voor de adel en de gegoede middenstand en de betere burgerij, maar voor iedereen beschikbaar geworden met alle gevolgen van de daaraan verbonden kennis. Ook de opvattingen over wat wel en wat niet (meer) als literatuur mag gelden, gingen steeds verder uiteen.
____________
[1] Friedrich Weidling (1821-1902) was eigenaar van de Haude und Spenersche Buchhandlung.
[2] Heinrich III (ca. 1215-1288), markgraaf van Meißen, later als Heinrich IV ook markgraaf van de Lausitz en landgraaf van Thüringen en paltsgraaf van Saksen. Hij stamde uit het Huis Wettin. Hij droeg als bijnaam Frauenlob.
[3] Michail Gorbatsjov (geb. 1931) zorgde als partijleider in de Sovjetunie voor verstandige openingen naar het westen, en van hem stammen niet alleen de twee genoemde begrippen die uit één woord bestaan, maar eveneens het begrip "het gemeenschappelijke Huis Europa". Dat laatste had betrekking op zijn zeer persoonlijke ideeën met betrekking tot de eenwording van de beide Duitslanden.
Der grosse BÜCHMANN — Geflügelte Worte von Aristoteles bis Zappa.
Bearbeitet und aktualisiert von Jürgen Bolz und Claudia Krader.
640 pag., paperback in de reeks Knaur Taschenbücher.
Knaur Taschenbuch Verlag, München, december 2007.
ISBN 978-426-78060-2.
Prijs € 8,95 (deze geldt in de gehele Bondsrepubliek, maar ook in ons land bij Boekhandel Die Weisse Rose Amsterdam).
Afbeeldingen
1. Georg Büchmann.
2. Titelpagina van Büchmann 26ste druk, 2de editie (1919).
3. Heinrich von Meißen. Afbeelding uit de Codex Manesse uit de veertiende eeuw.
4. Rugtitel met ornament van een uitgave, thans ongeveer een eeuw geleden.
5.
6. Desiderius Erasmus (ca. 1469-1536), geschilderd door Hans Holbein junior (1497-1543).
7. Handtekening van Ludwig Erhard (1897-1977), 1963-1966 kanselier van de Bondsrepubliek Duitsland.
8. De voormalige president van Rusland Michail Gorbatsjov. (Foto genomen in 2007 tijdens een bezoek in Berlijn).
9. Voorplat van de in december 2007 verschenen pocket-editie van de moderne, enigszins aangepaste, maar nog steeds klassieke verzameling van Büchmann.
NB: Deze bijdrage is verplaatst van de Tempel der Taalkunde.
De Duitse archeoloog, filoloog en theoloog August Methusalem Georg Büchmann (1822-1884) was nog maar drieëntwintig jaar toen hij te Erlangen promoveerde op een niet alledaags thema: de karakteristieke verschillen tussen de Germaanse en Slavische taalstammen. Van jongs af aan had hij een bijzonder taalgevoel en een nadrukkelijke begaafdheid voor dit fenomeen aan de dag gelegd, hetgeen ertoe heeft geleid dat zijn interesse voor taal en de structuren daarvan. Die houding en de daaraan gekoppelde werkzaamheid zijn niet zonder gevolgen gebleven: na enige tijd beheerste hij naast zijn moedertaal Duits nog tien andere talen, zoals de die grote klassieken: Hebreeuws, Grieks en Latijn, de modernere talen Frans en Engels, dan nog Pools, Spaans, Italiaans, Deens en Zweeds. Die kennis stelde hem in staat alle klassieken van de wereldliteratuur in de oorspronkelijke taal te lezen.
Die belezenheid, gekoppeld aan de enorme kennis die hij van de thematiek bezat, activeerden hem zich nadrukkelijk bezig te houden met het fenomeen Europese citatenverzameling. In 1863 hield hij een voordracht over Vervalste Citaten en een jaar later een referaat over Terloopse Citaten. Als gevolg daarvan werd hij door de Verlagsbuchhändler Friedrich Weidling [ 1] aangesproken met het voorstel zijn referaat uit te bouwen en het resultaat daarvan in de vorm van een boek aan een nog veel grotere schare geïnteresseerden beschikbaar te stellen. Büchmann was niet alleen een harde, intensieve werker, maar ook iemand die heel snel was. Nog in datzelfde jaar, 1864, is het bewuste boek Geflügelte Worte. Der Zitatenschatz des deutschen Volkes van de persen gerold. De titel had iets vrijblijvends, aangezien het begrip gevleugeld woord in die dagen niet de vlag was die dezelfde lading dekt als in onze tijd het geval is.
Homerus als bron
De oude Griek Homerus, aan wiens bestaan nog steeds door diverse geleerden wordt getwijfeld, draagt de verantwoordelijkheid voor de eerste betekenis van het begrip. Gevleugeld woord gebruikte hij als vaste uitdrukking voor zinnen en woorden, die van de mond van de spreker naar het oor van de aangesprokene zouden vliegen. Zo'n twee millennia later zou het begrip in het Duits ook opduiken. Heinrich von Meißen [2] betitelde een spreekwoord als "flügges Wort".
Nadat Büchmanns boek eenmaal was verschenen, zon hij op een exacte definitie van het door hem gebruikte begrip, en in de laatste edities van zijn boek bedacht hij dat begrip met de volgende kwalificatie: "Geflügelte Worte sind einem Urheber zuzurechnen, sie sind allgemein bekannt und werden wie Sprichwörter benutzt." Doch dat was alleen maar een goed begin, aangezien deze ruime vlag nog niet de veel ruimere lading dekte, die Büchmann zelf in zijn goed voorziene schatkist had opgenomen.
Eigentijdse visie
De oorspronkelijke Büchmann, zoals het boek niet alleen in de wandelgangen werd genoemd, maar ook officieel ging heten, is inmiddels een lang leven beschoren, en werd geruime tijd steeds opnieuw uitgegeven, zij het met door het tijdsbestek gedicteerde aanpassingen. In 1964 werd een speciale oplage als Jubileum-editie gerealiseerd, welke een extra ruime verspreiding heeft gekregen door opname in enkele vooraanstaande Duitse boekenclubs, die (zeker toen nog) vele leden telden.
Heden ten dage wordt — volgens de bewerkers van de laatst verschenen editie, die deze maand als zeer voordelige paperback-editie is uitgekomen — als gevleugeld woord beschouwd:
— een uitspraak waarvan de gebruiker zich bewust is dat hij een door iemand anders voor het eerst gepostuleerde formulering ten beste geeft.
— dat het gebruikte begrip wijdverbreid is en een deel van het taalbewustzijn is geworden.
— dat het oorspronkelijke gebruik of de afkomst anderszins aan te wijzen valt.
Ook als er in overdrachtelijke zin sprake is van een woord of citaat, kan dit als gevleugeld woord worden beschouwd. Al zal niet iedereen zich direct een voorstelling kunnen maken van datgene wat als taalbewustzijn en opname daarin precies zou (moeten of kunnen) inhouden.
Verschijningsvormen
Datgene wat als gevleugeld(e) woord(en) wordt voorgesteld, heeft niet altijd dezelfde verschijningsvorm. In grote lijnen vallen er drie verschillende soorten uiting vast te stellen: een complete zin (met onderwerp, werkwoordsvorm, etcetera), en de bewerkers geven daarbij als voorbeeld "Mars regiert die Stunde." Ook is er de vorm van een deelzin (maar dan zonder werkwoordsvorm) "De dans op de vulkaan". Een gevleugeld woord dat ook in niet meer dan één begrip wordt gebruikt, vinden we ook in teksten van de oudheid tot de huidige dag. Iemand met een bepaald gedrag dat als verraderlijk wordt ervaren, wordt dikwijls bedacht met een persoonsnaam: Judas. Iemand, die veel voor kunst doet, onder meer met geld, krijgt de naam van de oude Romein Maecenas toebedeeld, en als veelgebruikte begrippen uit het laatste kwart van de twintigste eeuw zijn de woorden glasnost en perestrojka, welke beide uit de koker van de Rus Michail Gorbatsjov [2] stammen.
Het feit dat die naam wordt genoemd in verband met de nieuwste editie van Büchmann geeft al aan dat het boek qua inhoud niet is blijven steken in het jaar van verschijnen van de eerste versie. Ook tussen die gebeurtenis en het overlijden van Georg Büchmann twintig jaar later is er bij elke nieuwe druk wel iets aangepast. De aanvankelijke omschrijving van het begrip gevleugeld woord bevredigde de auteur zelf ook en daarom bleef hij zoeken naar een beter afbakenend begrip. Tien jaar na het verschijnen van de eerste druk kwam de achtste uit, en daarin verklaarde de auteur al dat er toch heel wat uitdrukkingen de ronde deden, die niet aan een bron konden worden gekoppeld. Nog diverse keren heeft hij zijn ideeën dienaangaande aangepast, evenals de inhoud van het boek zelf, ingegeven door de toestanden en gebeurtenissen in het dagelijks leven. De dertiende druk in de herfst 1882 was de laatste versie voor welke Büchmann zelf verantwoordelijkheid droeg. Toen was hij inmiddels van mening dat de inhoud van het boek de beste verklarig kon leveren voor het niet bepaald eenzijdige begrip gevleugeld woord.
Afwijkend systeem
Wat was er toch zo nieuw aan de Büchmann, nu ruim 140 jaar geleden. Zolang er werd geschreven, waren er verzamelaars geweest van spreekwoorden en zegswijzen, waarbij in eerste instantie veelal wordt gedacht aan de oudste anthologie van de westerse wereld, welke ruime bekendheid geniet onder de verzamelnaam Bijbel (naar het meervoud van één der twee meest bekende Griekse woorden voor boek: βιβλιον meervoud βιβλια), en meer in het bijzonder aan het daarin voorkomende Boek der Spreuken van Salomo. Enkele eeuwen later deden ook enkele Romeinse verzamelbundels de ronde en tegen het einde van de Middeleeuwen was de internationaal vermaarde humanist, de Rotterdammer Desiderius Erasmus, degene die de bekendste verzameling van die tijd heeft aangelegd.
Hoewel het boek zelf reeds een aanpassing was ten opzichte van eerder verschenen verzamelingen van spreekwoorden en zegswijzen, doordat Büchmann aan de gebruikte uitdrukkingen een bron aan heeft verbonden, heel direct of qua richting. Op dat punt heeft het boek tot op de huidige dag een afwijkend systeem toegepast ten opzichte van het merendeel der verzamelingen, waarin hele reeksen spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden maar lukraak achter elkaar worden gezet.
Aanpassingen
Daarmee is bewust gekozen voor een zo goed mogelijk gestructureerde kennis, en daarmee heeft Georg Büchmann het zijne bijgedragen tot verder stabiliseren en uitbreiden van een basiskennis, die van onschatbare waarde is gebleken voor de verdere geestelijke ontwikkeling van de mens van toen. Hoewel het standaardwer niet alleen in de loop van bijna anderhalve eeuw zeer veel aanpassingen heeft ondergaan, mag het nog steeds gelden — en dient het ook nog steeds als zodanig — als van doorslaggevende betekenis in gevallen van twijfel omtrent een citaat en de oorsprong daarvan. Lange tijd kon men ook werkelijk indruk maken door uit Büchmann te citeren. Daar is echter in de loop van de twintigste eeuw met rasse schreden verandering in gekomen. Werden de beide eerste decennia nog gekenmerkt door de nawerking van de negentiend eeuw en vervolgens door 'de grote oorlog', en kwam er in de woelige tijd tot en met de Tweede Wereldoorlog ook nog niet zoveel verandering in de verhoudingen tussen de bevolkinsggroepen onderling, werd dat na de grootste crisis der geschiedenis wel anders, mede door het Duitse Wirtschaftswunder — een gevleugeld woord overigens, dat door de tweede bondskanselier van Duitsland, Ludwig Erhard, werd gepostuleerd — waarin hard en in ijltempo werd aangepakt. Hogere ontwikkeling was niet alleen meer voor de adel en de gegoede middenstand en de betere burgerij, maar voor iedereen beschikbaar geworden met alle gevolgen van de daaraan verbonden kennis. Ook de opvattingen over wat wel en wat niet (meer) als literatuur mag gelden, gingen steeds verder uiteen.
____________
[1] Friedrich Weidling (1821-1902) was eigenaar van de Haude und Spenersche Buchhandlung.
[2] Heinrich III (ca. 1215-1288), markgraaf van Meißen, later als Heinrich IV ook markgraaf van de Lausitz en landgraaf van Thüringen en paltsgraaf van Saksen. Hij stamde uit het Huis Wettin. Hij droeg als bijnaam Frauenlob.
[3] Michail Gorbatsjov (geb. 1931) zorgde als partijleider in de Sovjetunie voor verstandige openingen naar het westen, en van hem stammen niet alleen de twee genoemde begrippen die uit één woord bestaan, maar eveneens het begrip "het gemeenschappelijke Huis Europa". Dat laatste had betrekking op zijn zeer persoonlijke ideeën met betrekking tot de eenwording van de beide Duitslanden.
Der grosse BÜCHMANN — Geflügelte Worte von Aristoteles bis Zappa.
Bearbeitet und aktualisiert von Jürgen Bolz und Claudia Krader.
640 pag., paperback in de reeks Knaur Taschenbücher.
Knaur Taschenbuch Verlag, München, december 2007.
ISBN 978-426-78060-2.
Prijs € 8,95 (deze geldt in de gehele Bondsrepubliek, maar ook in ons land bij Boekhandel Die Weisse Rose Amsterdam).
Afbeeldingen
1. Georg Büchmann.
2. Titelpagina van Büchmann 26ste druk, 2de editie (1919).
3. Heinrich von Meißen. Afbeelding uit de Codex Manesse uit de veertiende eeuw.
4. Rugtitel met ornament van een uitgave, thans ongeveer een eeuw geleden.
5.
6. Desiderius Erasmus (ca. 1469-1536), geschilderd door Hans Holbein junior (1497-1543).
7. Handtekening van Ludwig Erhard (1897-1977), 1963-1966 kanselier van de Bondsrepubliek Duitsland.
8. De voormalige president van Rusland Michail Gorbatsjov. (Foto genomen in 2007 tijdens een bezoek in Berlijn).
9. Voorplat van de in december 2007 verschenen pocket-editie van de moderne, enigszins aangepaste, maar nog steeds klassieke verzameling van Büchmann.
NB: Deze bijdrage is verplaatst van de Tempel der Taalkunde.
Abonneren op:
Posts (Atom)